El Amor
Salamanca. Stad van meer studenten dan ‘gewone burgers’, plus nog een enorme stapel talenstudenten. Stad van talloze barretjes, cafés en discoteken waarvan vele pas tegen het ochtendgloren sluiten. De ultieme gelegenheid om eindelijk eens een geliefde op te doen, Paula? Of tenminste een vakantiescharrel? Vast. Maar het is er toch niet van gekomen – lo siento. Het enige excuus dat ik in kan brengen, is dat het sowieso nogal tegenvalt met de vakantieliefdes op onze talenschool, zeker in aanmerking nemend dat het merendeel van de studenten tussen de twintig en dertig jaar oud is, en nog partnerloos. Er wordt wel wat geflirt, vooral door de Nieuw-Zeelandse jongen van een klas lager (inmiddels bekend als babyface) die duidelijk niet door heeft dat de Braziliaanse uit mijn klas minstens tien jaar ouder is dan ze eruit ziet. Vermakelijk, maar dat heet geen liefde. De enige echte liefde die ik hier heb zien opbloeien is tussen twee 60-jarigen en het is zo’n mooi sprookje dat ik het graag met jullie deel. Er was eens...
Een oplettende lezer zal zich wellicht Ellen, ook wel Elena of Eleanor, nog herinneren uit een eerdere blog. De Duitse refugio-vrijwilligster, sinds enkele jaren weduwe, die voorafgaand aan acht weken bedden opmaken en pelgrims inschrijven nog even haar Spaans op kwam frissen – al gooide ze er ook aan het einde nog veel Italiaans tussendoor. Inmiddels is ze alweer tien dagen vertrokken.
Maar zij is niet de eerste van het toekomstige stel die ik leer kennen. Gharry (die natuurlijk gewoon Harry heet, maar zo spreken onze docenten het uit en ik ben flauw genoeg om hem ermee te pesten) is een zeer gebruinde pensiado van begin zestig die ik ontmoet op mijn eerste dag, als we samen de intake-toets maken. Hij snapt er duidelijk meer van dan ik en komt een groep hoger terecht, maar ons Nederlanderschap, plus het feit dat er met hem gezellig te praten valt (en het soms zelfs echt ergens over gaat), zorgt dat we contact houden.
Tijdens mijn eerste weekend hier, als ik me nog behoorlijk eenzaam voel, neemt hij me mee naar La Alberca. We wandelen een aantal uur door de prachtige natuur, waarbij ik zijn levensloop min of meer te weten kom: naast een interessante achtergrond (R.K-familie, acht broers/zussen), leuke opleidingen (ik noem conservatorium blokfluit, maar dat is niet alles) en een lange carrière in alle soorten onderwijs die er bestaan, wordt duidelijk dat het leven de laatste jaren niet zo aardig voor hem is geweest. Zijn eerste vrouw is een aantal jaar geleden gestorven aan een hersentumor. Niet heel veel later kreeg hij een nieuwe vriendin, die al snel eveneens aan kanker zou overlijden. Hij praat er luchtig over en doet veel leuke dingen, denkt over reizen naar Zuid-Amerika – vandaar Spaans. Maar toch. (Na afloop verzorgt hij overigens een almuerzo primitivo dat blijkt de bestaan uit brood, vis uit blik, jam, fruit, tomaten, melk en een toetje dat we langs een stil weggetje opeten. Was een van de betere lunches hier.)
Natuurlijk leren Harry en Ellen elkaar kennen, zo groot is de school niet. En natuurlijk heb ik al gauw fantasieën, want wie zou de link hier niet leggen? Maar pas als we op een donderdag, ter afscheid van Ellen, met de hele klas uitgaan voor een drankje en Harry en Ellen tegelijk vertrekken, kijken Rhonda en ik elkaar aan en zeggen hoopvol die standaardzin: ‘Yes, I think that you think what I think.’ Inderdaad, de volgende ochtend blijkt het tot een afspraakje te zijn gekomen: Ellen gaat op haar laatste avond in Salamanca bij Harry op de camping eten.
Als ik Harry maandagochtend half grappend vraag hoe zijn ‘date’ was, neemt hij de vraag serieus en vertelt dat hij uiteindelijk met Ellen is meegereden naar de albergue, waar hij tot zondagavond heeft meegeholpen. Nu is hij weer terug – hij heeft tenslotte voor zijn Spaanse lessen betaald – maar voelt zich schuldig, want Ellen staat er juist deze week alleen voor in haar herberg en het is drukker dan verwacht. Als Peter, Rhonda’s echtgenoot, dit hoort, geeft hij Harry het enige logische advies: ‘Hombre, what are you still doing here?’
Een week later is hij terug. Zodra hij me ziet, krijg ik een zoen en zegt hij breed glimlachend: ‘Ellen es mi novia’. En ik heb niet eens Spaans nodig om dat te kunnen begrijpen, want het is aan hem te zien: hij straalt.
Als er twee mensen zijn die ik dit gun, zijn zij het. En ze leefden nog lang...
Adoeh scháttig! Een erg lief verhaal. :–)
ReplyDelete