”...dan sterf je gelukkiger”
Het is weer begin september, oftewel kräftskivaseizoen.
Er moeten – niet dat iemand het als een probleem ziet, maar toch, het hoort er
wel bij - dus uitgebreide diners worden
georganiseerd, met kaastaart, salade, brood en natuurlijk grote schalen felrode
kreeften die in mijn ogen nog altijd onmogelijk te eten zijn. Vrijdagavond had
ik kräftskiva nummer twee van het seizoen, georganiseerd door/voor mijn gang.
Daar wonen 24 mensen en met diverse aanhang waren we uiteindelijk met 26
personen. Op een of andere manier werd er binnen een tijdsbestek van drie dagen
een taakverdeling gemaakt, geld ingezameld, inkopen gedaan, gekookt, de keuken
zo ingericht dat iedereen in principe kan zitten en de volgende morgen was de
keuken gewoon weer schoon en bruikbaar. Magisch.
Zoals gebruikelijk zongen we onder het eten – ja dat vind ik inmiddels
normaal - uit het beduimelde boekje dat een voormalige huisgenoot een paar jaar
geleden in elkaar heeft gezet. Het repertoire is divers: algemene drinkliedjes
die iedereen kent, liederen die niemand buiten Lund kent, liederen die niemand
buiten mijn huis kent (“Ik wil wonen op Larran zolang ik leef”), maar ook een
traditioneel stukje Bellman dat ruim 200 jaar oud is.
Carl Michael Bellman leefde in de 18e eeuw en was een dichter en
componist die de basis legde van de Zweedse liederentraditie. Hij schreef
vooral drank- en gezelschapsgezangen, waarin seks en alcohol een rol speelden.
Doordat hij echter virtuoos kon dichten en thema’s als sterfelijkheid en
tragiek in zijn liederen bracht maar tegelijkertijd het leven van 'de gewone man' berijmde, was hij geliefd in alle lagen van de bevolking.
Wij zongen het eerste en laatste couplet uit "Fredmans sång nr 21", een lied uit een verzameling van 65 liederen met verschillende thema's. In nummer 21 worden de tafelgasten geconfronteerd met de dood. Hieronder een uitvoering van alle 8 coupletten en een poging tot een vertaling van couplet een en acht.
Zo gaan we dan tenslotte
Zo gaan we dan tenslotte weg van het lawaai en tumult van Bacchus,
Als de Dood roept: buurman, kom! Je zandloper is nu gevuld!
Als de Dood roept: buurman, kom! Je zandloper is nu gevuld!
Jij ouwe, leg je
kruk neer en jij, jongeman, volg mijn wet
En neem de arm
van de schoonste nymf die naar je lacht.
Vind je dat het graf te diep is?
Nou wel dan, geef jezelf nog een glas
En dan nog een, zo een tweede, zo een derde
Dan sterf je gelukkiger.
Zeg, ben je gelukkig, mijn buurman, zo prijs dan
nu tenslotte de gastheer,
Als we dezelfde
weg moeten gaan, laten we elkaar dan gezelschap houden, drink op!
Maar eerst, bij
rode en witte wijn, laten we onze gastvrouw gedag zeggen,
En dan rustig in
het graf glijden, bij de glans van de avondster.
Vind je dat het graf te diep is?
Nou wel dan, geef jezelf nog een glas
En dan nog een, zo een tweede, zo een derde
Dan sterf je gelukkiger.
Comments
Post a Comment