Mello
Na vier voorrondes en een avond ‘andra chansen’ (“de tweede kans”) was het
gisteravond eindelijk zo ver: de finale van het Melodiefestival (“Mello”) werd
uitgezonden. Over de gekte die daarmee gepaard gaat hier heb ik eerder algeschreven. Zelf moet ik zeggen dat ik het wel een vrolijke boel vind. Het is
natuurlijk af en toe een grote kitschshow, maar het is wel amusement voor
iedereen van 8 to 108 en aangezien het hele land meekijkt heb je ook iets om op
maandagochtend bij de koffie over te praten. (Dit maakt kijken daarom praktisch
tot een verplichting. Ik heb van verschillende huisgenoten gehoord dat ze Mellon
eigenlijk niet zo boeiend vinden, maar toch maar kijken omdat ze anders sociaal
buiten de boot vallen. Of ja, bijna dan.)
De inzendingen waren dit jaar weer veelbelovend.
We hadden de ABBA-lookalikes.
De jongen met veel tattoos en heftig verhaal
Het schattige meisje met vogelliedje
Yohio (voor Zweden is verdere introductie onnodig)
En natuurlijk de winnaar.
Ik ben benieuwd wat het in Köpenhamn op gaat leveren, in mei. Er wordt al
druk over gespeculeerd over dat ‘we’ het Festival terug moeten kapen van ‘hen’
(de verschrikkelijke Denen), maar het lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat
Eurovision nog een jaar in Scandinavië blijft. Daarnaast moet de regering er
hier volgens mij niet aan denken: de organisatie kost natuurlijk handen vol met
geld.
“En hoe organiseren ze de voorrondes bij jullie in Nederland?”, vroegen
meerdere mensen hier. Ik heb maar geantwoord dat we vorig jaar voor het eerst
in jaren goed gepresteerd hebben en dat (juist?) nadat we geheel ondemocratisch
en zonder enige voorrondes een van Nederlands beste artiesten stuurden.
Zelf keek ik gisteravond overigens niet. In plaats daarvan discussieerden
een vriendin en ik die elkaar te weinig zien over katten en de zin van het
leven, onder het genot van de eerste
White Russian van mijn leven. (Ik word nog wel eens volwassen.)
In een pub. Daar was het voor een zaterdagavond erg rustig.
Comments
Post a Comment