RVGV (Redelijk Vaak Gestelde Vragen) – deel 1


Hoe zit het nu met die verzorgingsstaat in Zweden?
Tja, daar moet ik in de toekomst vast eens wat meer over schrijven. In een kleine twee weken merk je er toch al wat van, bijvoorbeeld:de kinderen van mijn gastgezin, die gratis een warme lunch op school krijgen en hun ouders die verbaasd zijn dat wij daar niet aan doen. “Well, that’s what we pay taxes for in Sweden.” Mijn lidmaatschap van de openbare bibliotheek (€0,-) en de hoogte van mijn collegegeld (€0,-). En Zweedse docent Frederik, die na het zeer verdiende applaus zegt: ‘Vanaf morgen ben ik het hele semester vrij, thuis bij mijn dochtertje. Voor 85 procent van mijn salaris. Ja, dat is het fijne van Zweden.’

Is het allemaal duur daar?
Nee, niet alles is duur, om te beginnen het lidmaatschap van de bibliotheek dus niet. :P Maar serieus: voor ruim €8 kocht ik een aardig t-shirt bij de H&M, dat kun je toch niet veel noemen. Levensmiddelen zijn absoluut wel duurder. Supermarktbrood (het slechtste wat ze hier hebben) kost zo €1,50 voor een heel. Een groot potje pesto kost €2,50. Een goedkoop restaurant heeft niet gauw gerechten goedkoper dan 150 SEK (€17), afgezien van wellicht pizzeria’s. Waardoor iedereen uitwijkt naar goedkope alternatieven, zie onder.

Hoe is je Zweeds nu?
Nou, ik kan nu een falafel bestellen! J Dat was serieus een opdracht bij de eennalaatste les van  mijn introductievak. Zoals hierboven beschreven is praktisch al het eten duur, vooral het eten buiten de deur. De gemiddelde Zweed belieft echter wel een warme lunch. Sinds een jaar of vijftien is hiervoor door het groeiende aantal immigranten een oplossing bedacht: het ‘broodje falafel’ – zelfs voor Nederlandse begrippen aan de goedkope kant. In Nederland is falafel natuurlijk ook wel bekend, maar het aantal stalletjes in Lund is echt verbazingwekkend groot. Als vegetariër en alweer bijna arme student kan ik daar geen bezwaar tegen hebben. Ik heb dus al drie broodjes op... Voor wie het ook wil proberen, zeg: ‘jâ skuula vilja haa en extra stoer falafel, tak’ (ja, dit is fonetische spelling) en voor zo’n 35 SEK zit je de komende  vier uur flink vol. Al ging het bij mij alsnog mis toen de vervolgvraag kwam: ‘vad vill du för sȧs?      
                Maar goed, ik dwaal wat af. Wel, de lessen hebben hun vruchten afgeworpen. Wat ik waarlijk knap vind, in aanmerking nemend dat het maar vijf keer ruim 2 uur was en dan nog in een erg groot gezelschap. De docent was dan ook ontzettend goed en het was een zeer praktisch ingerichte cursus. Ik begin dus af en toe stukken van zinnen te verstaan – maar stel je er verder niet teveel van voor.
Een paar eigenaardigheden van het Zweeds:
·         Leuke grapjes met het lidwoord. Zet het achter je zelfstandig naamwoord en ineens heb je het gedefinieerd. Dus: ett hus = een huis, huset = het huis. Dat kan natuurlijk ook in het meervoud, zodat een woord als ö (een eiland), in öarna (de eilanden) kan veranderen.
·         De uitspraak. En dan heb ik het niet over de laatste drie letters van het alfabet (ä, ö en ȧ): iedereen die Duits op school heeft gehad, kent de uitspraak van de eerste twee en de ȧ wordt bijna als ‘ô’ uitgesproken. Niet heel moeilijk. Het lastige zijn vooral de ‘sj’ en ‘ch’ (uit te spreken als een zachte g achter in de keel). Beide klanken zijn niet direct moeilijk uit te spreken (de ‘sj’ wordt gewoon uitgesproken als de eerste twee letters van ‘sjaal’), maar je zegt ‘m vooral daar waar je ‘m niet verwacht. Bijvoorbeeld in het woord ‘kött’, dat ‘vlees’ betekent. Dat spreek je dus niet uit als een bekend Nederlands scheldwoord, maar als ‘sjött’. Natuurlijk heb je ook woorden waarin de ‘k’ gewoon als ‘k’ wordt uitgesproken EN moet je bij de spelling van ‘sj’ dat juist niet uitspreken, maar een soort zachte g gebruiken. Dus een sjukhus (ziekenhuis) wordt ‘chuukhuus’. Het getal 27 wordt hierdoor erg interessant: schrijfwijze ‘tjugosju’, uitspraak iets als sjuugochuu.
O ja, en de ‘g’ verandert soms in een ‘j’. Maar soms ook niet.
·         Ja, ik zit wel te zeuren, maar eigenlijk is Zweeds niet zo moeilijk. De persoonsvorm van een werkwoord is bij elke persoon namelijk gelijk. Dus: jag är, du är, han är, hon är, etcetera. (Ik ben, jij bent, hij is, zij is.)
·         Tenslotte: grappige spelling van buitenlandse woorden. Ik moet nog eens een keer een goed boek lezen over de Zweedse geschiedenis, maar het is duidelijk dat er invloeden vanuit half Europa in zitten. In elk geval heeft Zweden ook in de 18e eeuw een tijd gekend waarin de elite Frans boven Zweeds prefereerde. Dat blijkt nog steeds in de taal, want het woord ingenieur is hier gewoon bekend. Schrijfwijze: ingenjör.

Comments