El transporte público

Met de trein naar Madrid, dat zal me wat worden. Niets kan tenslotte concurreren met ‘s Hollands excellente treinennetwerk. Er zal wel een trein van Salamanca naar Madrid gaan, oké. Maar die is vast wat oud en smoezelig, rijdt niet volgens het spoorboekje en sowieso moet ik nog zien uit te vinden waar ‘ie vertrekt en hoe ik een kaartje kan kopen. O o, dit wordt nog een heel avontuur.
                Mijn trein vertrekt om 08.00 precies, zoals gepland. Het kaartje heb ik uit een automaat kunnen halen, die in het Spaans al begrijpelijk was, maar ook informatie in drie andere talen aanbood. De automaat accepteerde biljetten van twintig. Een retourtje Madrid, ruim vijf uur reizen, kost 34 – lijkt me niet duurder dan de NS zonder kortingskaart.
               Binnen in de brandschone trein hangen meerdere televisieschermen die indrukwekkende informatie geven over het Spaanse OV: er zijn dit jaar weer nieuwe lijnen bij gekomen, RENFE gebruikt het nieuwste model treinstellen, er zijn kortingsacties voor jongeren, ouderen, groepen en gehandicapten en ga zo maar door. Mijn stoel kan naar achter worden geschoven. De ramen hebben zonneschermen die je zelf naar beneden kan schuiven. Elke stoel heeft een persoonlijk leeslampje en een stekker voor de laptop. Wie de metalen haakjes waaraan je je jas op kunt hangen niet nodig heeft, kan erop drukken om ze in de muur te laten verdwijnen. Er is een automaat met koude dranken en snacks in het halletje, dat sowieso twee keer zo groot is als in een Nederlandse trein. De wc is schoner dan in mijn studentenhuis en heeft een grote spiegel, handföhn en stopcontact voor een scheerapparaat. Wow.
                Bijna was het de RENFE gelukt. Bijna was ik ervan overtuigd dat de Spaanse NS de Hollandse zou kunnen overtreffen. Maar dan zie ik hoeveel treinen er per dag vertrekken vanaf Station Salamanca: nog geen twintig. Zoveel vertrekken er in twee uur vanaf Apeldoorn, gok ik, een stad van vergelijkbare grootte. Het Hollandse OV is toch zo gek nog niet.

Comments